Paragrafen

Risicomanagement en weerstandsvermogen

Voor de beoordeling van de financiële positie van onze gemeente wordt gebruik gemaakt van de kengetallen, zoals genoemd in art. 11 van de begrotingsvoorschriften (BBV). Ook de weerstandsfactor is uitgedrukt in de vorm van een kengetal:

afbeelding Sturen met financiële kengetallen

Een goede toelichting op deze kengetallen en de betekenis daarvan voor de sturing door de raad is opgenomen in de publicatie 'Meerjarig financieel inzicht voor de raad - de samenhang tussen beleid en kengetallen' van de commissie BBV.

De kengetallen volgens art. 11 van de BBV laten over de afgelopen jaren het volgende beeld zien:

66%

86%

62%

60%

64%

61%

61%

80%

56%

55%

59%

57%

29%

18%

24%

27%

26%

27%

2,3

1,4

1,0

1,3

1,1

1,1

5%

2%

5%

6%

5%

7%

15%

3%

3%

3%

0%

0%

100%

108%

112%

115%

118%

120%

In de ontwikkeling van de financiële kengetallen ten opzichte van de Begroting 2023 zoals die een jaar geleden door de raad is vastgesteld, is zichtbaar dat  de grondexploitaties voor Kronenburg en Spoorzone Oost
in deze begroting zijn opgenomen. Dit is met name zichtbaar in de weerstandsfactor (beschikbaar weerstandsvermogen gedeeld door benodigd weerstandsvermogen). Deze factor daalt ondanks dat in alle jaarschijven van deze begroting de beschikbare weerstandscapaciteit stijgt ten opzichte van de begroting van vorig jaar. De gemeentebrede risico's (het benodigde vermogen) zijn echter met de helft toe genomen. Ondanks deze forse stijging van het risicoprofiel blijft in deze begroting in alle jaren de weerstandsfactor boven de ondergrens van 1,0.

In lijn met het voorgaande neemt ook het kengetal grondexploitatie dat weergeeft hoe groot de omvang van de bouwgronden is in relatie tot de totale Arnhemse begroting, toe. Hoewel hier een toename zichtbaar is, blijft dit nog ruim onder de grens van 20% van de minst risicovolle categorie in de beoordeling door de provincie. Het risico van het afwaarderen van grondexploitaties heeft daarmee slechts een beperkte impact op de Arnhemse financiële positie.

De schuldquote is in deze begroting afgenomen. Dit heeft twee oorzaken. Enerzijds is de omvang van de schulden gedaald en zijn de totale inkomsten, op basis waarvan de quote wordt berekend, gestegen. Deze daling van de schulden is een trend die zich doorzet vanuit de begrotingen van voorgaande jaren. De stijging van de inkomsten is voornamelijk het gevolg van de stijging van de gemeentefondsuitkering. Voor 2024 leidt dit totaal tot een daling van de schuldquote met 5 procentpunt. Daarnaast worden, met ingang van deze begroting, de investeringen zoals geraamd op de geprognosticeerde balans gebaseerd op de gerealiseerde investeringen, in plaats van de omvang van de investeringen uit eerdere begrotingen. De gerealiseerde investeringen zijn doorgaans lager doordat voorgenomen investeringsprojecten soms achterblijven door uitstel. Voor 2024 en verder zijn de investeringen daarmee meer realistisch geraamd. Deze aanpassing in de raming op de balans leidt tot een evenredige aanpassing van de schulden, doordat investeringen via leningen gefinancierd worden. Deze meer realistische wijze van het opstellen van de geprognosticeerde balans, verklaart de resterende daling van de schuldquote.

Deze dalende ontwikkelingen in de schuld en in de investeringen dragen ook bij aan een verbetering van de solvabiliteit. Door de afgenomen schuld en de afgenomen investeringen is het totale bedrag op de balans verlaagd. Daarnaast is het eigen vermogen gegroeid, mede door de vorming van de bestemmingsreserve Spoorzone Oost. De solvabiliteitsratio, die het aandeel van het eigen vermogen in de omvang van de totale balans weergeeft, is hierdoor toegenomen ten opzichte van de Begroting 2023 en komt alle jaren uit boven de 20%.

De structurele begrotingsruimte wordt in de meerjarenraming ingezet. Zoals in deel 1 is toegelicht, is deze aanzienlijk toegenomen ten opzichte van de structurele begrotingsruimte in de Begroting 2023. Hierdoor konden ook voor een aantal posten, zoals mobiliteit, op de gebruikelijke werkwijze structurele lasten in de begroting worden opgenomen.

De stijging van de woonlasten geeft een vertekend beeld. Voor de jaren 2024 tot en met 2027 worden de woonlasten vergeleken met het door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) berekende gemiddelde niveau voor 2023. In de ontwikkeling van de woonlasten is de jaarlijkse stijging van 5% van de OZB opgenomen zoals is vastgesteld in de Begroting 2023. De vergelijking zoals die in deze verplichte indicator wordt gemaakt tussen een impliciet landelijk constant niveau van de lokale lasten vanaf 2023 en het begrote niveau voor de komende jaren is niet realistisch. In de paragraaf lokale heffingen wordt de ontwikkeling van de OZB de komende jaren toegelicht.

In de onderstaande tabel worden de financiële kengetallen vergeleken met de risico-indeling van de provincie. De provincie hanteert daarbij drie categorieën.
Categorie A is het minst risicovol en categorie C is het meest risicovol. De kolom 'Gelders gemiddelde' is ontleend aan de begrotingsbrief 2023. Ten opzichte van de begroting van vorig jaar valt nu ook de netto schuldquote in categorie A.

Kengetal

Gelders gemiddelde 2023

Waarde Arnhem Begroting 2024

Categorie A

Categorie B

Categorie C

Als aanvulling op deze verplichte kengetallen worden in de begroting en jaarrekening in aansluiting op de zogenaamde stresstesten van de 100.000+ gemeenten op vier aandachtsvelden nog een aantal andere kengetallen doorgerekend. Bij elk kengetal wordt door middel van een kleur aangegeven hoe hierop wordt gescoord: rood is kwetsbaar, oranje is punt van aandacht en groen is voldoende.

a

Netto schuld per inwoner

€ 3.098

€ 4.055

€ 3.026

b

Schuldevolutie

-13%

9%

-18%

c

Netto rentelasten/exploitatie

1,20%

1,20%

1,18%

d

Aanwezigheid rentereserve/buffer

ja

ja

ja

e

Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen

96%

95%

95%

a

Weerstandsfactor

2,3

1,4

1,0

b

Mogelijkheden om weerstandscapaciteit te verbeteren

ja

ja

ja

a

Afhankelijkheid van grondexploitatie voor sluitende begroting

nee

nee

nee

a

Onbenutte belastingcapaciteit OZB

0,21%

-0,05%

0,10%

b

Derving OZB i.v.m. leegstand

1,72%

1,63%

1,56%

Bij het beoordelen van de bovenstaande kengetallen is het belangrijk de kengetallen in onderlinge samenhang te bezien om uitspraken te kunnen doen over én de robuustheid van de begroting/rekening, én de robuustheid van de risicobuffers én de robuustheid van de balans.  

Robuustheid van de begroting:

  • Zoals hierboven beschreven is de begroting structureel in evenwicht. Daarbij zijn een aantal investeringen die in de Begroting 2023 incidenteel waren gedekt, nu op de gebruikelijke wijze structureel gedekt.
  • De Arnhemse begroting is niet direct afhankelijk van de winsten van het grondbedrijf. Positieve resultaten van het grondbedrijf worden gestort in het Stadsontwikkelfonds. Van daaruit kan worden bijgedragen aan de uitvoering van de verstedelijkingsopgave;
  • In de Begroting 2023 is een jaarlijkse verhoging van de OZB-opbrengsten met 5% vastgesteld. Daarnaast zal de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing worden verhoogd naar 95%. Dit werkt door in de financiële kengetallen voor de gemeentelijke belastingen.

Robuustheid van de buffers voor risico's in relatie tot het beschikbare weerstandsvermogen:

  • Een belangrijke indicator is de weerstandsfactor die de verhouding uitdrukt tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (reserves die het weerstandsvermogen van de gemeente vormen) en de benodigde weerstandscapaciteit (het totaal van de berekende mogelijke nadelige financiële gevolgen van de risico's). In de in 2023 door de Raad vastgestelde financiële verordening is opgenomen dat de weerstandsfactor niet lager mag zijn dan 1,0 en dat bij een weerstandsfactor van meer dan 1,4 de reserves kunnen worden aangewend voor (nieuw) beleid;
  • Het totaal bedrag aan benodigde buffers voor risico’s (de benodigde weerstandscapaciteit) is € 70,7 miljoen, bestaande uit € 30 miljoen voor de gemeentebrede risico's en € 40 miljoen voor de risico's verbonden aan de grondexploitaties;
  • De beschikbare weerstandscapaciteit, vooral bestaande uit de algemene reserve, bedraagt € 71,3 miljoen;
  • De weerstandsfactor voor 2024 komt daarmee uit op 1,0. In 2025 stijgt de weerstandsfactor naar 1,3, waarna deze in 2026 en 2027 weer licht afneemt tot 1,1. De weerstandsfactor zou in de jaren 2024 tot en met 2027 zonder de vertaling van de woningbouwopgave in Spoorzone Arnhem-Oost jaarlijks tussen 0,6 en 0,7 hoger uitvallen en uitkomen op 1,6 in 2024 oplopend naar 1,8 in 2027.

Robuustheid van de balans:

  • Belangrijk financiële kengetallen met betrekking tot de balans van een gemeente zijn de solvabiliteit en de netto-schuldquote. Zoals hiervoor beschreven zijn de schulden afgenomen en is de solvabiliteit mede daardoor en door de reserveringen voor Spoorzone Oost toegenomen tot ruim boven de 20%. Toekomstige onttrekkingen uit reserves doen de solvabiliteit op dat moment dalen.  De ervaring leert ook dat bij het opmaken van de jaarrekening het solvabiliteitspercentage hoger is. Dit heeft te maken met de jaarlijkse overhevelingen van het ene begrotingsjaar naar het volgende jaar via de bestemmingsreserve taakmutaties;
  • De cijfers van het grondbedrijf zijn relevant voor de beoordeling van de solvabiliteit. De balans van de gemeente Arnhem wordt, ondanks de toename van de grondexploitaties, in vergelijking met andere gemeenten, minder beïnvloed door de resultaten van het grondbedrijf. De gevoeligheid van de balans voor waardefluctuaties hierin blijft daarmee beperkt;
  • De schuldquote verbetert in deze Begroting ten opzichte van die van vorig jaar. De schuldquote geeft aan hoe groot de schuld is ten opzichte van de omvang van de begroting. De verbetering van de schuldquote komt enerzijds met name door de daling van de schuldenlast.

Het verloop van de weerstandsfactor en solvabiliteit in de afgelopen jaren wordt in de volgende tabel weergegeven:

Jaartal

Weerstandsfactor

Solvabiliteit

primitieve begroting

rekening

primitieve begroting

rekening

2016

1,4

12%

15%

2017

1,3

2,1

10%

16%

2018

2,0

1,4

12%

16%

2019

1,6

1,2

14%

17%

2020

1,0

1,0

15%

19%

2021

1,0

1,9

12%

22%

2022

1,4

2,3

16%

29%

2023

1,4

18%

2024

1,0

24%

Deze pagina is gebouwd op 07/17/2024 10:34:02 met de export van 07/17/2024 10:13:38