Overzicht BBV-indicatoren
Indicator | ||||||
Indicator | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Woonlasten éénpersoonshuishouden | 700 | 707 | 694 | 876 | 902 | |
Eenheid: | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een éénpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten. | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bron: | COELO, Groningen | |||||
Woonlasten meerpersoonshuishouden | 763 | 750 | 711 | 949 | 976 | |
Eenheid: | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten. | |||||
Bron: | COELO, Groningen | |||||
WOZ-waarde woningen | 206 | 221 | 240 | 265 | 324 | |
Eenheid: | De gemiddelde WOZ waarde van woningen x €1.000. | |||||
Bron: | CBS - Statistiek Waarde Onroerende Zaken | |||||
Formatie ambtelijk apparaat | 5,80 | 5,80 | 6,10 | 5,90 | 6,30 | |
Eenheid: | Toegestane formatie in fte van het ambtelijk apparaat van eigen organisatie voor het begrotingsjaar op peildatum 1 januari. In fte per 1.000 inwoners. | |||||
Bron: | Eigen gegevens gemeente. | |||||
Bezetting ambtelijk apparaat | 5,70 | 5,90 | 6,10 | 6 | 6,20 | |
Eenheid: | Werkelijk aantal fte dat werkzaam is binnen eigen organisatie. In fte per 1.000 inwoners. | |||||
Bron: | Eigen gegevens gemeente | |||||
Apparaatskosten per inwoner | 490 | 490 | 406 | 429 | 466 | |
Eenheid: | De noodzakelijke financiële middelen voor het inzetten van personeel (salarissen), organisatie-, huisvestings-, materieel-, automatiseringskosten e.d. voor het uitvoeren van de organisatorische taken. | |||||
Bron: | Eigen gegevens gemeente. | |||||
Kosten inhuur externen als % van de loonsom | 21 | 17 | 22,70 | 19,50 | 0 | |
Eenheid: | Inzet van uitzendkrachten, zzp'ers of detacheringsovereenkomsten in procenten. | |||||
Bron: | Eigen gegevens gemeente. | |||||
Overhead % van totale lasten | 5 | 9,50 | 9 | 8,90 | 9,10 | |
Eenheid: | Overheadkosten zijn alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces in procenten. | |||||
Bron: | Eigen gegevens gemeente | |||||
Verwijzigingen Halt | 10 | 13 | 8 | 7 | ||
Eenheid: | Het aantal verwijzingen Halt per 1.000 inwoners van 12 t/m 17 jaar. | |||||
Bron: | Stichting Halt | |||||
Geweldsmisdrijven | 7,60 | 7,10 | 6,60 | 6,70 | ||
Eenheid: | Het aantal geweldsmisdrijven per 1.000 inwoners. Voorbeelden van geweldsmisdrijven zijn seksuele misdrijven, levensdelicten zoals moord en doodslag en dood en lichamelijk letsel door schuld (bedreiging, mishandeling). | |||||
Bron: | CBS - Geregistreerde criminaliteit | |||||
Vernielingen en beschadigingen | 10 | 10,80 | 10,60 | 10 | ||
Eenheid: | Aantal vernielingen en beschadigingen per 1.000 inwoners. Hieronder vallen brandstichting, alle vormen van vernieling en misdrijven tegen de openbare orde | |||||
Bron: | CBS - Geregistreerde criminaliteit | |||||
Diefstallen uit woning | 2,90 | 2,20 | 1,80 | 1,70 | ||
Eenheid: | Aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners | |||||
Bron: | CBS - Geregistreerde diefstallen | |||||
Winkeldiefstallen | 5,70 | 4,80 | 4,40 | 5 | ||
Eenheid: | Aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners | |||||
Bron: | CBS - Geregistreerde diefstallen | |||||
Jongeren met een delict voor de rechter | 1 | 1 | 2 | |||
Eenheid: | Het percentage jongeren (12-21 jaar) dat met een delict voor de rechter is verschenen | |||||
Bron: | CBS - Jeugdmonitor | |||||
Functiemenging | 58,50 | 58,60 | 58,70 | 59,40 | ||
Eenheid: | De functiemengingsindex (FMI) weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen, en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen werken). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen (%). | |||||
Bron: | CBS BAG/LISA - bewerking ABF Research | |||||
Vestigingen (van bedrijven) | 145,40 | 153,40 | 158,30 | 171,40 | ||
Eenheid: | Het aantal vestigingen van bedrijven, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar | |||||
Bron: | LISA | |||||
Demografische druk | 58,10 | 58 | 57,50 | 57,60 | 57,50 | |
Eenheid: | Het aantal personen van 0 tot 20 jaar én 65 jaar of ouder per honderd personen van 20 tot 65 jaar (percentage). | |||||
Bron: | CBS - Bevolkingsstatistiek | |||||
Banen | 967,70 | 974,60 | 987,80 | 1024,30 | ||
Eenheid: | Onder een baan wordt een vervulde positie verstaan. Dit betreffen zowel fulltimers, parttimers als uitzendkrachten. De indicator betreft het aantal banen per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. | |||||
Bron: | CBS Bevolkingsstatistiek / LISA-bewerking ABF Research | |||||
Absoluut verzuim | 1,80 | 3,10 | 2 | 1,50 | ||
Eenheid: | Het aantal leer- of kwalificatieplichtige jongeren dat absoluut verzuimer is (geweest) gedurende het schooljaar (per 1.000 leerlingen): de jongere is niet ingeschreven bij een onderwijsinstelling en beschikt niet over een vrijstelling. De periodeaanduiding '2022' staat voor schooljaar '2021/2022'. Streefwaarde absoluut verzuim: 0,5 per 1.000 inwoners in de leeftijd van 5-18 jaar. | |||||
Bron: | DUO/Ingrado | |||||
Relatief verzuim | 32 | 30 | 31 | 36 | ||
Eenheid: | Het aantal leer- of kwalificatieplichtige leerlingen (per 1.000 leerlingen) waarbij sprake is van meer dan 16 uur ongeoorloofd verzuim gedurende 4 opeenvolgende lesweken. De periodeaanduiding '2022' staat voor schooljaar '2021/2022'. | |||||
Bron: | DUO/Ingrado | |||||
Voortijdige schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | 2,80 | 2,50 | 2,60 | 3,10 | ||
Eenheid: | Vsv’ers zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten. Een startkwalificatie is een havo of vwo diploma of minimaal een mbo-2 diploma. Het vsv-percentage staat voor het aantal vsv’ers als percentage van het aantal onderwijsdeelnemers die aan het begin van het schooljaar ingeschreven staan. | |||||
Bron: | DUO/ Ingrado | |||||
Kinderen in uitkeringsgezin | ||||||
Eenheid: | Het percentage kinderen tot 18 jaar dat in een gezin leeft dat van een bijstandsuitkering moet rondkomen. | |||||
Bron: | Verweij Jonker Instituut - Kinderen in Tel (verplichte BBV-indicator) | |||||
Werkloze jongeren | 3 | 3 | 3 | 3 | ||
Eenheid: | Het percentage werkloze jongeren 16-22 jaar | |||||
Bron: | CBS (verplichte BBV-indicator) | |||||
Netto arbeidsparticipatie | 67,80 | 69 | 68,30 | 71,30 | ||
Eenheid: | Percentage van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking | |||||
Bron: | CBS | |||||
Personen met een bijstandsuitkering | 768 | 842,70 | 797,40 | |||
Eenheid: | Aantal per 10.000 inwoners | |||||
Bron: | CBS | |||||
Lopende re-integratievoorzieningen | 69,10 | 72,70 | 75,80 | 156,50 | ||
Eenheid: | Aantal per 10.000 inwoners van 15-64 jaar | |||||
Bron: | CBS | |||||
Jongeren met jeugdhulp | 14,10 | 14,70 | ||||
Eenheid: | Het percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp | |||||
Bron: | CBS - Indicatoren jeugdzorg in natura | |||||
Jongeren met jeugdbescherming | 1,40 | 1,40 | ||||
Eenheid: | Het percentage jongeren tot 18 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel | |||||
Bron: | CBS - Indicatoren jeugdzorg in natura | |||||
Jongeren met jeugdreclassering | 0,70 | 0,60 | ||||
Eenheid: | Het percentage jongeren (12-22 jaar) met een jeugdreclasseringsmaatregel | |||||
Bron: | CBS - Indicatoren jeugdzorg in natura | |||||
Cliënten met een maatwerkarrangement Wmo | 780 | 820 | 840 | 820 | ||
Eenheid: | Aantal per 10.000 inwoners in de betreffende bevolkingsgroep | |||||
Bron: | CBS - Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein Wmo | |||||
Niet sporters | 46,90 | |||||
Eenheid: | Het percentage niet-wekelijkse sporters t.o.v. bevolking van 19 jaar en ouder. Bevolking van 19 jaar en ouder dat niet minstens één keer per week aan sport doet. | |||||
Bron: | Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen GGD's, CBS en RIVM | |||||
Percentage bekende hernieuwbare elektriciteit | 4 | 6 | 9 | |||
Eenheid: | Deel van de energie die afkomstig is uit natuurlijke hulpbronnen die constant worden aangevuld, zoals uit wind, zon en waterkracht (%) | |||||
Bron: | Rijkswaterstaat - Klimaatmonitor | |||||
Omvang huishoudelijk afval | 200,70 | 165,20 | 160,40 | |||
Eenheid: | Niet gescheiden ingezameld huishoudelijk afval (kg per inwoner). | |||||
Bron: | CBS - Huishoudelijk afval De CBS-afvalcijfers over 2022 worden in december 2023 gepubliceerd. In onze eigen afvalrapportages zien we een gemiddelde van 207 kilogram restafval per inwoner in 2022. | |||||
Toevoegingen aan de woningvoorraad: nieuw gebouwde woningen | 9,20 | 11,80 | 5,60 | 7 | ||
Eenheid: | Nieuw gebouwde woningen, exclusief overige toevoegingen, zoals transformaties. Aantal per 1.000 woningen | |||||
Bron: | Basisregistraties adressen en gebouwen - bewerking ABF Research |