Uitgangspunten van beleid
In de Begroting en tarieven van 2024 zijn de volgende uitgangspunten verwerkt:
Onroerende-zaakbelasting (OZB)
- De OZB heeft met de WOZ-waarde een grondslag met een lasten verdelende werking. Voor eigenaren van woningen en bedrijfsgebouwen en huurders van bedrijfsgebouwen geldt: hoe hoger de waarde van de woning / het gebouw, des te hoger de te betalen belasting.
- Elk jaar is een herwaarderingsjaar. Dat betekent dat de WOZ-waarden gebaseerd worden op een nieuwe waardepeildatum. De WOZ-waarde is een zo goed mogelijke schatting van de mogelijke verkoopprijs op de waardepeildatum. Voor de belastingen 2024 geldt de waardepeildatum van 1 januari 2023. Op basis van de bij het opstellen van de Begroting bekende waardeontwikkeling verwachten we dat de waarde van woningen tussen 1 januari 2022 (vorige peildatum) en 1 januari 2023 gemiddeld met 7,14 procent is gestegen. Voor niet-woningen verwachten we een waardestijging van 2,5 procent.
- De OZB-opbrengsten, exclusief areaalontwikkeling, worden in de periode 2022-2026 jaarlijks met 5 procent verhoogd. In beginsel betekent dit ook jaarlijks een gemiddelde lastenstijging OZB van 5 procent. Als de daadwerkelijke waardeontwikkeling in jaar t-1 echter afwijkt van de bij de tariefberekening voor jaar t-1 verwachte waardeontwikkeling, vindt er in jaar t een ‘inhaaleffect’ plaats, waardoor de lastenstijging in dat jaar afwijkt van de 5 procent. Bij woningen is dit voor 2024 het geval.
Bij de tariefberekening 2023 is uitgegaan van een gemiddelde waardestijging van woningen met ruim 24 procent (van peildatum 1 januari 2021 naar peildatum 1 januari 2022). Nu blijkt dat de waardeontwikkeling lager uit is gekomen, op ongeveer 23 procent. Een huishouden met een koopwoning heeft in 2023 daarom te maken gehad met een lagere lastenstijging OZB, van gemiddeld 4 procent.
Omdat we voor de tariefberekening 2024 uitgaan van de actuele, lagere waardes zal er in 2024 een correctie plaatsvinden en is de lastenontwikkeling 2024 ten opzichte van 2023 voor woningen niet 5, maar 5 procent plus 1 procent correctie. De hoogte van de gemiddelde lasten OZB in 2024 is gelijk aan de hoogte die er zou zijn zonder inhaaleffect en het ‘voordeel’ voor 2023 blijft behouden voor de belastingplichtigen, maar omdat we voor de lastenontwikkeling vergelijken met de in 2023 lagere lasten, komt de mutatie hoger uit dan 5 procent.
Overigens geldt ook voor 2024 dat de daadwerkelijke waardeontwikkeling af kan wijken van de waardeontwikkeling waar voor de tariefberekening van uit is gegaan. Met als gevolg dat ook de gemiddelde lastenstijging af kan wijken van de 5 plus 1 procent die nu verwacht wordt. In 2025 zal deze afwijking dan weer gecorrigeerd worden, zodat over een langere periode bezien de lastenontwikkeling OZB gemiddeld 5 procent per jaar is.
Voor niet-woningen wijkt de daadwerkelijke waardeontwikkeling slechts marginaal af van de bij de tariefberekening verwachte waardeontwikkeling, waardoor hier wel een verwachte lastenontwikkeling van gemiddeld 5 procent geldt.
Rioolheffing
- De tarieven van de rioolheffing zijn kostendekkend. Oftewel: de opbrengsten uit rioolheffing zijn (vrijwel) gelijk aan de kosten voor de gemeentelijke watertaken voor afval-, hemel- en grondwater. De begrote opbrengsten uit rioolheffing stijgen in 2024, doordat de hogere kosten voor de gemeentelijke taken in de rioolheffing worden doorberekend. Het gaat hierbij voornamelijk om kosten voor maatregelen klimaatadaptatie en om de effecten van prijsontwikkeling. Voor een berekening van de kostendekkendheid wordt verwezen naar het onderdeel Kostendekkendheid retributies in deze paragraaf.
- Bij objecten met leegstand kan het gebruikersdeel van de rioolheffing niet worden opgelegd, waardoor minderopbrengsten ontstaan. Met ingang van 2024 verwerken we de effecten van leegstand in de tarieven, door opbrengstderving als gevolg van leegstand te compenseren met een hoger eigenaarstarief. Dit heeft een lastenverzwaring voor eigenaren tot gevolg. Aangezien alleen eigenaren kunnen sturen op leegstand vinden we dit te rechtvaardigen.
- Net zoals de OZB heeft de rioolheffing met de WOZ-waarde een grondslag met een lasten verdelende werking. De rioolheffing volgt de jaarlijkse herwaardering voor de OZB. Ook bij de rioolheffing is er in 2024 daarom sprake van een 'inhaalslag' bij de lastenontwikkeling (zie OZB voor een toelichting).
Afvalstoffenheffing
- We werken bij de afvalstoffenheffing met twee tarieven, één voor eenpersoonshuishoudens en één voor meerpersoonshuishoudens. Hiermee wordt een relatie gelegd tussen de mate van gebruik en de belasting die iemand betaalt.
- De kostendekkendheid van de tarieven van de afvalstoffenheffing wordt stapsgewijs verhoogd naar 95 procent in 2026. Zoals in de Begroting 2023 aangekondigd zal vanaf 2024 de mate van kostendekkendheid met grotere stappen worden verhoogd. Voor 2024 is deze 90 procent (2023: 85 procent). Voor een berekening van de kostendekkendheid wordt verwezen naar het onderdeel Kostendekkendheid retributies in deze paragraaf.
- De begrote opbrengsten uit afvalstoffenheffing stijgen in 2024 daarnaast doordat de hogere kosten voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval in de afvalstoffenheffing worden doorberekend. Het gaat hierbij voornamelijk om prijsontwikkeling, maar ook om kapitaallasten voor vervanging van ondergrondse afvalcontainers.
- In 2023 is bij de tariefberekening uitgegaan van een te hoog aantal huishoudens, waardoor de tarieven in 2023 eigenlijk hoger hadden moeten liggen. Dit wordt in 2024 hersteld, waardoor dan een ‘tariefsprong’ zichtbaar is.
Parkeerbelasting
- De parkeertarieven worden voor 2024 geïndexeerd met de verwachte inflatie van 3,1 procent. De naheffingsaanslagen ('boetes') worden verhoogd naar het wettelijk toegestane bedrag. De parkeertarieven (en aanverwante tarieven) voor 2025 en verder worden gekoppeld aan het nieuwe parkeerbeleid, dat naar verwachting in het voorjaar van 2024 zal worden vastgesteld.
- De begrote opbrengsten uit parkeerbelasting zijn voor 2024 daarnaast geactualiseerd en naar boven bijgesteld op basis van de gerealiseerde aantallen van het eerste kwartaal 2023 en de laatste drie kwartalen 2022. De (extra) opbrengsten uit parkeerbelasting worden toegevoegd aan de bestemmingsreserve Bereikbaarheid.
Leges
- De tarieven voor paspoorten, Nederlandse identiteitskaarten en rijbewijzen worden in 2024 verhoogd met de stijging van de af te dragen rijksleges.
- De begrote opbrengsten uit leges publieke dienstverlening en burgerlijke stand stijgen in 2024, doordat vanaf 2024 extra aanvragen voor paspoorten en ID-kaarten worden verwacht ('paspoorthausse'). In 2014 is de termijn om paspoorten en ID-kaarten te verlengen namelijk verlengd naar 10 jaar. Daarnaast is de verhoging van de af te dragen rijksleges in de begroting verwerkt. Dit leidt tot zowel hogere baten als lasten.
- Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Met invoering van de Omgevingswet zijn nieuwe producten en tarieven van kracht. De begrote opbrengsten uit leges Omgevingswet (voorheen Wabo) dalen, omdat als gevolg van de Wkb voor een deel van de bouwwerken geen bouwtoezicht meer wordt uitgevoerd. Hiervoor worden dan ook geen leges meer geheven.
- Voor de overige leges geldt dat de tarieven in 2024 gelijk zijn aan de tarieven van 2023. Voor 2025 gaan we onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de mate van kostendekkendheid van de leges te verhogen. Voor een overzicht van de kostendekkendheid van de leges wordt verwezen naar het onderdeel Kostendekkendheid retributies in deze paragraaf.
Toeristenbelasting
- De tarieven van de toeristenbelasting zijn in 2024 gelijk aan de tarieven van 2023.
- De begrote opbrengsten uit toeristenbelasting zijn voor 2024 geactualiseerd en naar boven bijgesteld op basis van de gerealiseerde aantallen over 2022.
Belangrijke ontwikkelingen
Ontwikkeling gemeentelijk belastinggebied
In het regeerakkoord heeft het (inmiddels demissionaire) kabinet een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten aangekondigd. Deze nieuwe financieringssystematiek moet zorgen voor een meer stabiele financiering voor gemeenten en ruimte geven voor het maken van autonome keuzes op lokaal niveau.
Bij de herziening wordt ook de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied betrokken. Op gemeentelijk niveau wordt in samenspraak met de VNG bezien welke mogelijkheden er zijn qua modernisering en uitbreiding van het belastinggebied, waarbij op basis van de uitkomsten een eventueel wetgevingstraject in gang wordt gezet. Omdat dit samenhangt met een mogelijk nieuw nationaal belastingstelsel, verwachten we niet dat dit korte termijn gaat gebeuren.
WOZ-bezwaren
We zien al een aantal jaren een toename in het aantal ontvangen bezwaren tegen de WOZ-waarde, mede als gevolg van de opmars van no-cure-no-pay-bureaus. De uitvoeringskosten voor afhandelen van bezwaren en de kosten voor de aan no cure no pay bureaus te betalen proceskostenvergoedingen lopen daardoor op.
Er zijn door de staatssecretaris voor fiscaliteit en belastingdienst maatregelen aangekondigd om de rol van de no-cure-no-pay-bureaus in te perken. Een aantal van deze maatregelen wordt uitgewerkt in het wetsvoorstel Belastingplan 2024 en zijn waarschijnlijk al vanaf 2024 van kracht. De verwachting is dat deze maatregelen een dempend effect zullen hebben op het aantal bezwaren dat wordt ingediend.
We onderzoeken de mogelijkheid om te gaan werken met een WOZ-voormelding, waarmee inwoners bij het waarderingsproces worden betrokken.